Familie van der Weerd geslacht

Het geslacht van der Weerd

De oorsprong van het protestantse geslacht van der Weerd ligt op het Kampereiland, vroeger een onbedijkt deltagebied aan de mond van de IJssel waar de meeste boerderijen op terpen werden gebouwd. Er zijn feitelijk twee stamreeksen. De eerste is die van stamvader Lubbert Peters van de Weert (1628-1665), die was getrouwd met Geertruijd Louws

Na zijn overlijden hertrouwde zij met Jan Aerts van ’t Hatelandt (1631-1715), die toen de familienaam van de Weert aannam. Deze familienaam gold voor alle kinderen van Geertruijd.

Het merendeel van deze uitgebreide familie bleef in Kampen en op het Kampereiland wonen. Men werkte vooral in de agrarische sector, maar ook beroepen als stalhouder,rijtuigverhuurder en sigarenmaker werden in dit geslacht uitgeoefend.

De stormvloed van 1825

De stormvloed van 1825 is de grootste natuurramp waar Nederland in de negentiende eeuw door werd getroffen. Qua omvang en intensiteit is ‘1825’; vergelijkbaar met ‘de’ ramp van 1953. Een combinatie van noordwesterstorm en springtij,h oog binnenwater en verzwakte of verwaarloosde dijken had fatale gevolgen. Op vier en vijf februari 1825 werd vooral het Zuiderzeegebied zwaar getroffen. De Waterlandse Zeedijk brak door en het gehele achterliggende land tot aan de Zaan kwam onder water te staan. Hetzelfde was het geval onder Nijkerk en bij Elburg, waar de toren van de oude kerk van Doornspijk instortte (de fundamenten liggen daar nog altijd in de dijk). Overijssel en Friesland werden het zwaarst getroffen. In Overijssel raakte vrijwel het gehele noordwesten geïnundeerd. Het water stond tot bij Wijhe, Dalfsen en Meppel op het land, zodat zelfs Drente de gevolgen van de stormvloed ondervond. De kust kreeg er de grootste klappen. De Kampereilanden, de Kamperzeedijken en de achterliggende Mastenbroekerpolder werden totaal verwoest, waarbij de op drift geraakte balken uit de paalwerken bij het eiland Schokland dood en verderf zaaiden. Friesland kwam, vooral door het bezwijken van de dijken bij Lemmer en tussen Workum en Hindeloopen, voor bijna tweederde onder water te staan. Noord-Friesland bleef grotendeels gespaard, al was de schade aan de zeedijken groot. Op de kleinere Waddeneilanden bleven alleen de duinen droog. De stormvloed van 1825 kostte het leven aan 379 mensen waaronder 305 inwoners van Overijssel.

error: Content is protected !!